Dit hele oude Engelse gezegde gaat natuurlijk helemaal op als we kijken waar we nu in het Wkb-proces zitten. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen is nu aangenomen en bij een groot deel van de bevoegde gezagen, aannemers, projectontwikkelaars, architectenbureaus en ingenieursbureaus begint duidelijk te worden dat 1 januari 2021 best wel snel op ons afkomt.
Wat voor diegenen die zich inmiddels enigszins verdiept hebben in deze nieuwe wet duidelijk aan het worden is, is dat we het hier niet hebben over een ‘technisch’ wet zoals bijvoorbeeld de BENG, die op 1 juli 2020 het licht gaat zien. De Wet kwaliteitsborging heeft vooral behoorlijke invloed op het huidige proces van zowel vergunningverlening, maar in het bijzonder op het bouwproces.
Het komen tot een risicobeoordeling en wie moet zorgdragen voor een borgingsplan en op welk moment gaat de bouwactiviteitmelding plaatsvinden? En dan hebben we het nog niet eens over hoe het proces van toetsen en toezicht er uit gaat zien. Voor alle partijen die bij dit proces betrokken zijn, en in het bijzonder de aannemer, de gemeente en de kwaliteitsborger, is het van belang deze processen in de vingers te krijgen. Te gaan ervaren wie welke rol heeft, hoe de communicatielijnen lopen en wat er van ‘die ander’ wordt verwacht.
Redenen genoeg dus om met elkaar ervaringen op te doen en gelukkig is hier rekening mee gehouden. In het Bestuursakkoord tussen de Vereniging Nederlandse Gemeente(VNG) en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties (BZK) is onder meer afgesproken dat elke gemeente 10% van de vergunningen, die vallen onder de gevolgsklasse 1, zal aanmerken als proefproject.
En dat we landelijk meer dan voldoende mogelijkheden hebben om deze nieuwe werkwijze voor de feitelijke invoeringsdatum van 1 januari 2021 in de vingers te krijgen blijkt uit deze grove berekening. Ongeveer 80% van de vergunningsplichtige bouwwerken valt onder de gevolgsklasse 1. We nemen gemakshalve een ondergrens van 65.000 omgevingsvergunningen die in 2020 aangevraagd zouden kunnen worden minus de groep vergunningen die met de komst van de Omgevingswet vergunningsvrij zullen zijn. En 10% hiervan maakt dat we minimaal 4000 proefprojecten kunnen ‘draaien’.
Hierbij is het ook van belang dat we zoveel mogelijk verschillende bouwwerken, vallend onder de gevolgsklasse 1, bij deze proefprojecten gaan betrekken dus niet alleen maar grondgebonden woningen maar ook hallen, stallen, bruggen, tunneltjes en kleine u-bouw. Los van het Engelse gezegde ‘the proof of the pudding is in the eating’ gaat het hier dus ook over ‘de pap’ en niet alleen over ‘de krenten’.
Naast de kunde die tijdens deze proefprojecten wordt opgedaan zullen we ook merken dat er op onderdelen ook nog wat aan de kennis gesleuteld dient te worden. Er zal een basis moeten zijn over de Omgevingswet, maar ook de BENG (Bijna Energie Neutrale Gebouw) en de BBL (Besluit Bouwwerken Leefomgeving, opvolger huidige bouwbesluit). Allemaal aanpassingen die respectievelijke 1 juli 2020 (BENG) en op 1 januari 2021 (Omgevingswet, Wet kwaliteitsborging van het bouwen, BBL).
Het jaar 2020 wordt een jaar van bouwen en leren.
Publicatiedatum: 21 november 2019