Bij Elementaire Bouwkunde B (EB/B) leer je wat erbij komt kijken om een gebouw uit te werken tot Definitief Ontwerp niveau: de aanvraag Omgevingsvergunning. Welke berekeningen zijn dan nodig, en welke detailtekeningen? Nieuw is dat je voorafgaand aan de lessen van BOB-docent Mark Berg video’s met uitleg bekijkt. “Zo kun je dus leren op de manier die jou het beste past: met een boek, een PowerPointpresentatie, een instructievideo, of een combinatie daarvan.”
Mark is architect, en door de wol geverfd als het om elementaire bouwkunde gaat. Hij werkte na zijn afstuderen bij verschillende architectenbureaus aan woningbouw, winkelcentra en kantoorgebouwen. Met zijn eigen architectenbureau ATD Works richt hij zich nu op woningen voor particulieren en sociale woningbouw, en dan met name in houtskeletbouw. “Mijn beroep is allround; er zit een artistieke, technische én managementkant aan. Vooral de integratie van die drie zaken spreekt mij aan.”
Omdat hij graag mensen inspireert en motiveert, geeft Mark bij verschillende organisaties les, waaronder in het reguliere hbo. Bij BOB doceert hij al ruim twaalf jaar Elementaire Bouwkunde B. “EB/A is de introductie; bij EB/B duiken we dieper de techniek in, met onderwerpen als constructieleer, duurzaamheid, wet- en regelgeving, bouwfysica en bouwkundig detailleren.” Het volwassenenonderwijs past hem uitstekend: “Het is voor studenten zwaar om naast werk en privéleven ook nog een opleiding te volgen. Dit maakt het voor mij interessant: mensen zijn van goede wil en ik ben bereid daar veel voor te doen.”
Dit jaar is de opleiding EB/B opgenomen in het zogeheten leerplatform van BOB, vanuit het ‘flipping the classroom’ concept. In zo’n ‘omgedraaide klas’ bestudeer je als student eerst thuis de online-instructievideo’s die Mark heeft opgenomen. In de les krijg je verdere uitleg waar nodig. Daarna ga je aan de slag met je opdracht. Zo blijft er tijdens de les meer tijd over om te oefenen, en vragen te stellen over de lesstof.
“Op de elf lesavonden werken mensen in subgroepen aan de opdracht, in dit geval een omgevingsvergunning aanvragen. Zo leren de studenten ook van elkaar. Als docent ben ik er natuurlijk om toelichting te geven. Het eindresultaat moet individueel worden ingeleverd. Elke student krijgt dus een unieke opgave.” Het mooie vindt Mark dat hij een activerende werkvorm aanbiedt. Als mensen reeds acht uur gewerkt hebben en ’s avonds nog twee uur een verhaal moeten aanhoren, is het rendement niet zo groot als je zou willen. Nu moeten studenten zelf actief zijn, en dat werkt beter.”
Nog een voordeel: bij ‘gewone’ lessen gaan mensen vaak pas vlak voor het tentamen leren. De ervaring leert dat de leerstof bij dit ‘pieksnel’ leren al snel weer wegzakt. Mark: “Met de nieuwe aanpak werken mensen elke week aan hun opgave. Daardoor slijt de kennis beter in, en landt het meer in het langetermijngeheugen. En is de opleiding afgelopen, dan zijn mensen al bijna zover dat ze hun opdracht kunnen inleveren.” De twaalfde (en laatste) les is een online toets met kennis- en inzichtvragen. Ook dat ‘dwingt’ mensen om wekelijks het studiemateriaal bij te houden.
Voor elke bijeenkomst zijn er twee tot drie video’s van twintig minuten – afgestemd op de aandachtsboog van studenten. Elke video behandelt een onderwerp. Studenten kunnen dus video’s bekijken op onderwerp, en deze zo vaak stopzetten of terugkijken als ze willen. “Daarbij kan iedereen kiezen uit twee of drie leerstijlen: boek, PowerPoint en/of instructievideo. Zo leer je dus altijd op de manier die jou het beste past. Welke weg je ook kiest, het einddoel is hetzelfde; de student dient te bewijzen aan het vereiste niveau te voldoen.”
De instructiefilmpjes zijn trouwens niet ‘zomaar iets’: ze zijn een vertaling van onderwijskundige theorieën en zelfs gelinkt aan hersenonderzoek naar de werking van het lerende brein. Mede met die kennis verrijkt Mark de lesstof graag met praktijkvoorbeelden: “Theorie gaat vaak het ene oor in, en het andere uit. Maar als je er een toepasselijk praktijkverhaal bij vertelt, wordt die theorie goed verankerd: mensen onthouden het voorbeeld, en daarmee de theorie.”
“Met instructievideo’s als activerende werkvorm in combinatie met het werken aan een Opdracht slijt de kennis beter in en landt het meer in het langetermijngeheugen.”